Speuren met Spatje: kleuterprogramma in het Dordrechts Museum

Door: Remke von Glahn
Wat moeten die kleine hummels nou in een museum vol schilderijen?

Toch vormen juist deze jonge bezoekers een dankbare groep om mee te werken. Kinderen in de leeftijd van 4-6 jaar zijn heel spontaan en staan open voor het kijken naar kunst. Abstracte beelden vormen geen enkel probleem voor deze groep, sterker nog: er wordt lekker op los geassocieerd. Maar de ontwikkeling van een goed kleuterprogramma vraagt wel speciale aandacht. Kleutergroepen vragen ook specifieke begeleiding; het gedrag van een kleuter is soms onvoorspelbaar. Maar ook heel eerlijk; is het niet interessant, dan is de aandacht –en soms letterlijk de hele kleuter- verdwenen. Dat betekent dat wij in het museum graag (oud) docenten inschakelen voor het begeleiden van deze groepen.

Bij de ontwikkeling van ‘Speuren met Spatje’ hebben we rekening gehouden met een aantal zaken.

Kleuters hebben een kleine spanningsboog. De aandacht kan korte tijd goed worden vastgehouden, maar het is goed de luisterdelen af te wisselen met (fysieke) spelletjes of opdrachtjes. Vaak is er ook een groot niveauverschil in de klassen; er zijn kinderen die nét op school zijn, maar ook ‘ervaren’ kleuters van bijna zes.

Kleuren zijn belangrijk. Vrolijk gekleurde beelden trekken veel aandacht. Bij de werken die je uitkiest is het ook belangrijk ze direct allerlei associaties oproepen.

In tegenstelling tot wat je misschien zou denken hebben kleuters wel degelijk grote belangstelling voor ‘die vreemde tekentjes’ als letters en cijfers. Tellen gaat prima en sommigen kunnen al een beetje lezen. Alle kinderen krijgen dan ook een eigen boekje, waarin thuis of in de klas achteraf nog kan worden getekend of een spelletje gedaan. Daarmee laat je zien dat ze er écht bijhoren, ze vinden het dan ook heel stoer ‘een eigen boek’ dat mee naar huis mag. Belangrijk is wel dat bij groepen die nét op school zijn –en soms het boekje nog vrolijk op z’n kop vasthouden- het pas na het bezoek aan de zalen wordt uitgereikt.

Op het portret van Michiel Pompe van Slingelandt, in 1649 geschilderd door Aelbert Cuyp –een van de topstukken in onze collectie- staat een jachthondje. Van dit hondje werd een ‘kleuterversie’ gemaakt door illustrator Martijn van der Linden. Er zijn twee versies van Spatje; een houten vorm op wieltjes en een stoffen uitvoering. Spatje trekt de aandacht en werkt als rode draad. De kinderen kunnen zich gemakkelijk met hem identificeren.

Spatje in de praktijk
Op de website van het museum (www.dordrechtsmuseum.nl) staat bij elk programma een docentenhandleiding, met suggesties voor aanvullende lessen. Voor Spatje is dat aangevuld met het voorleesverhaal ‘Hoe Spatje aan zijn naam komt’, waarin de kinderen te weten komen wat een museum is en hoe je je er moet gedragen. Niet alle docenten maken hiervan gebruik, maar je merkt (altijd natuurlijk) wel een duidelijk verschil tussen groepen die wél zijn voorbereid en groepen die ‘blanco’ binnenkomen.

Bij binnenkomst worden de kinderen omgetoverd tot speurhondje. Ze krijgen een hondenstaartje om en veranderen dan ook onmiddellijk in hondjes. De houten Spatje werkt heel praktisch; bijvoorbeeld bij het verplaatsen naar een volgend schilderij. Dan lopen alle kleine hondjes achter Spatje aan en voorkom je dat ze vooruit rennen.

Waar gaan we naar op zoek?
We zoeken in de schilderijen naar kleuren, donker/licht en vormen. Tweedimensionale vormen worden goed herkend, maar driedimensionale vormen zijn voor kleuters een stuk moeilijker. Spatje heeft dan ook een eigen tasje, met daarin houten blokjes in alle basisvormen. En er zijn ook rare vormen, die aanknopingspunt bieden voor associaties. Om de schilderijen zit een lijst; van goud of van hout?  In de voorstelling wordt gezocht naar mensen en dieren, die je natuurlijk ook kunt tellen, net als je voetstappen langs een meterslang schilderij. En wat hoort er niet bij een bepaalde voorstelling? Zie je bijvoorbeeld een vliegtuig boven het 17de eeuwse Dordrecht rondvliegen? Ook het weer komt aan bod: waar is het zomer, waar is het winter en aansluitend: waar is het donker en waar is het licht? Telkens na het intensief bekijken van één of twee schilderijen wordt er gekwispeld, geblaft, een natte vacht uitgeschud, een pootje gegeven of iets anders dat een hondje zou kunnen doen. Het programma in het museum duurt ongeveer 50 minuten.

Het boekje wordt niet alleen gebruikt voor schoolgroepen maar is ook bedoeld voor individuele bezoekertjes. Voor ouders/begeleiders staat aan de binnenzijde van de kaft een korte beschrijving bij elke opdracht, zodat ook ongeoefende kunstkijkers ermee uit de voeten kunnen.

Het programma wordt sinds 2004 uitgevoerd en blijkt een groot succes. Inmiddels wordt af en toe op verzoek zelfs een ‘Spatje senior’ voor groep drie uitgevoerd, waarbij de inhoud wordt aangepast aan de doelgroep.