We bezochten De Aanval & de Atlantikwall

75 jaar geleden, op 14 mei 1940, vielen de bommen op Rotterdam. Hoewel dit geenszins de enige keer was dat een Nederlandse stad werd gebombardeerd, staat deze bommenregen onder Nederlanders bekend als Het Bombardement. Museum Rotterdam, het Rotterdams Stadsarchief en het Militärhistorisches Museum Flugplatz Berlin-Gatow (MHM) maakten een tentoonstelling over deze gebeurtenis en de vijf dagen strijd die aan het bombardement vooraf gingen: De Aanval. Momenteel is de tentoonstelling in Rotterdam te zien, later dit jaar zal hij naar Duitsland reizen.

In Den Haag is er deze zomer extra aandacht voor de impact die de bouw van de Atlantikwall op de stad heeft gehad. Dit verhaal is veel minder bekend, maar ook de Hofstad draagt de nog altijd zichtbare littekens van Duitse oorlogsinterventie. De Duitse troepen bouwden de Atlantikwall langs de Noordzeekust van Zuid-Frankrijk tot Noorwegen. Omdat Den Haag zo dicht bij de kust lag, liep de verdedigingslinie dwars door de stad. Het Museon is gebouwd op de open vlakte die na de oorlog op deze plek overbleef en wijdde een tentoonstelling aan het verdedigingswerk.

Onlangs bezocht ik beide tentoonstellingen. Ze zijn in vele opzichten zeer verschillend, één belangrijk conceptuele beslissing hebben ze gemeen: Er is expliciet voor gekozen om niet één overkoepelend narratief aan te bieden, maar om verschillende perspectieven op de gebeurtenissen te tonen. De perspectieven kunnen het best worden samengevat als dat van Nederlandse burgers, de Duitse legermacht en de lokale overheid. Het is lovenswaardig dat de keus werd gemaakt om ruimte te scheppen voor meerstemmigheid bij het beschrijven van deze donkere historische gebeurtenissen. En het is interessant om te zien hoe de twee tentoonstellingen, allebei een bezoek waard, dit concept op zeer verschillende manieren uitwerken.

Aankondiging van de tentoonstelling De Aanval op het RDM terrein, vlak bij de Onderzeebootloods

Aankondiging van de tentoonstelling De Aanval op het RDM terrein, vlak bij de Onderzeebootloods

De Aanval

Bij De Aanval wordt omschreven hoe de geschiedenis een brei is van feiten, emoties en interpretaties, waaruit na verloop van tijd een Verhaal wordt gedestilleerd. Hoe dit Verhaal wordt verteld, hangt sterk af van de belangen en voorkeuren van de mensen die het schrijven. De geschiedenis is hoe dan ook subjectief. Om een objectiever (en dus juister?) beeld van de geschiedenis te krijgen, moeten deze verschillende elementen benoemd en geanalyseerd worden. Daarbij wordt in deze tentoonstelling duidelijk de nadruk gelegd op de feiten: Wat gebeurde er nu echt?

Het Rotterdam Museum heeft momenteel geen eigen locatie en is voor deze tentoonstelling uitgeweken naar de Onderzeebootloods, een grote loods in het havengebied, waar ook Museum Boijmans van Beuningen de afgelopen jaren een aantal succesvolle tentoonstellingen heeft gehouden. In de grote, donkere loods overheersen de schermen, de meesten van gigantische afmetingen. Een grote maquette toont het Rotterdam van voor het bombardement. Het is interessant dat met deze maquette nu juist de nadruk wordt gelegd op een vraag die nauwelijks in de tentoonstelling wordt beantwoord, maar door jonge, architectuurminnende Rotterdammers steeds vaker wordt gesteld: In hoeverre heeft het bombardement van Rotterdam het aangezicht van de stad veranderd en bepaald? Het staat buiten kijf dat de bommen, en met name de branden die erna ontstonden, een verwoestend effect hebben gehad op delen van de (binnen)stad van Rotterdam. Maar daarnaast werd de stad al sinds het einde van de oorlog gekenmerkt door een ongekende vernieuwingsdrang, waarbij het oude dikwijls moest wijken voor het moderne. Hierdoor is er bij veel huidige Rotterdammers een vertekend beeld ontstaan van de impact die het bombardement op het uiterlijk van de stad heeft gehad. Veel gebouwen die na het bombardement door de stad zelf zijn afgebroken, worden in het collectief Rotterdams geheugen nu vaak als ‘oorlogsslachtoffers’ gezien. Het is jammer dat hier in de tentoonstelling weinig aandacht voor is. Gezien de grote hoeveelheid informatie die wel in de tentoonstelling is opgenomen is dit echter een verdedigbare redactiekeuze.

Naast een aantal maquettes, vitrines waarin de uitrusting van Nederlandse en Duitse soldaten werd vergeleken en de gigantische Duitse bommenwerper die al bommenwerpend midden in de ruimte hangt, bevat de tentoonstelling weinig objecten. Hoofdrolspelers zijn de ‘talking heads’ van experts en een klein aantal ooggetuigen. Zowel Duitsers als Nederlanders worden aan het woord gelaten en met name de militaire strategie van zowel de Duitse als Nederlandse troepen gedurende die vijf dagen strijd worden onder de loep genomen. Dit gebeurt aan de hand van een aantal thema’s die op grote schermen worden gepresenteerd, terwijl op een aantal kleine schermen de experts, maar niet de ooggetuigen, hun verhaal kunnen doen. Het videomateriaal is interessant en mooi gepresenteerd. Verschillende invalshoeken passeren de revue, waarbij het bombardement zelf duidelijk onderdeel is van een groter verhaal: de vijf dagen strijd om Rotterdam, en daarmee de strijd om Nederland. Na verloop van tijd merkte ik dat ik behoefte had aan reflectie en een gesprek met de persoon waarmee ik de tentoonstelling bezocht. De vele gepresenteerde monologen staan dialoog op zaal wat in de weg. Rondom de tentoonstelling zijn verschillende ruimtes die uitnodigen tot reflectie en discussie, maar ik kreeg het idee dat deze meer bedoeld waren voor groepsbezoeken. Jammer. De Aanval bevat ontzettend veel informatie, weet de aandacht vast te houden en neemt je mee terug naar die vijf dagen strijd, zonder op de emotie te spelen. Helemaal achterin bevindt zich een korte film waarin Nelleke Noordervliet de tentoonstelling en de rol en het belang van de geschiedenis beschrijft. Het was gek deze film helemaal aan het eind van mijn bezoek aan te treffen, maar ik weet niet zeker of het een goede inleiding zou zijn. Ik waardeer het wel dat mijn blik niet direct bij binnenkomst al zo sterk gericht werd. Toen ik de tentoonstelling bezocht was er een zeer divers publiek aanwezig, van jonge gezinnen tot ouderen die waarschijnlijk de oorlog zelf hebben meegemaakt.

 

Replica en orginele objecten

Eén van de perspectief replica’s voor de vitrine met de zes originele objecten.

De Atlantikwall

Bij de Atlantikwall in het Museon krijgen bezoekers aan het begin de vraag door wiens ogen ze de tentoonstelling zouden willen zien. Ze kunnen een keus maken door een replica van een museumobject te pakken en mee te nemen. Deze replica is de sleutel tot gepersonaliseerde informatie en bronnen. Zo vertegenwoordigt een kleine bierpul, een kerstcadeau dat alle soldaten die bij de Atlantikwall gelegerd waren van het Rijk kregen, het Duits militaire perspectief. Een pakje surrogaat koffie vertegenwoordigd de Nederlandse burger en een stoffen armband ontsluit het perspectief van de ambtenaar. De drie perspectieven zijn ook beschikbaar in het Engels, met andere bijbehorende objecten. Een volledig beeldverslag van mijn bezoek aan de tentoonstelling vind je hier.

Zoals gezegd bevindt het Museon zich op de plek waar de Atlantikwal zich eens bevond. Dit feit, en de manier waarop het verdedigingswerk zo fysiek aanwezig was in de stad worden heel mooi verbeeld door het vloerplan van de tentoonstelling dat overeenkomt met de plattegrond van de stad. In plaats van een chronologische of thematische opbouw, is ervoor gekozen om de nadruk te leggen op de impact die de Atlantikwall had op verschillende plaatsen in de stad. Zo wandel je als bezoeker door Den Haag in het klein en zie je hoe het werk van Scheveninger vissers stukken gevaarlijker werd, hoe in de duinen bunkers werden gebouwd en hoe het verzet slim gebruik maakte van het niemandsland dat in delen van de stad was ontstaan.

De Atlantikwall tentoonstelling is opgebouwd volgens het stratenpatroon van de stad Den Haag.

De Atlantikwall tentoonstelling is opgebouwd volgens het stratenpatroon van de stad Den Haag.

Naast elke vitrine gloeit een oranje stip. Wanneer je je replica op de stip legt, krijg je via een koptelefoon extra informatie over het betreffende onderwerp, altijd vanuit jouw gekozen perspectief. Alle extra informatie bestaat uit tekst uit historische bronnen, zoals propagandateksten of briefwisselingen, of tekst uit interviews die het Museon een aantal jaar geleden onder Hagenaren en Hagenezen heeft afgenomen. De audio wordt begeleidt door beeldmateriaal dat op de binnenkant van de vitrine wordt geprojecteerd. Hier legt één van de makers uit waarom ervoor is gekozen om de audio op deze manier aan te bieden.

Ik heb de tentoonstelling inmiddels twee keer bezocht. De eerste keer koos ik voor het Duitse perspectief en werd ik geconfronteerd met veel pro-Duitse propaganda. In deze tentoonstelling wordt je als bezoeker uitgedaagd om je eigen verhaal te maken. Je verzamelt bronnen in plaats van informatie en door de plattegrondstructuur van de tentoonstelling ben je vrij om je eigen route uit te stippelen. Dit maakt de tentoonstelling soms confronterend, maar nooit belerend. Ook hier blijft Het Verhaal grotendeels achterwege en staan de persoonlijke interpretatie en ervaring centraal. Niet zo zeer de ervaring van de mensen toen, 70 jaar geleden, maar mijn ervaring nu. Ik voelde me uitgenodigd om na te denken over de mogelijke beweegredenen van mensen om in die tijd een bepaalde beslissing te nemen, om bijvoorbeeld bij de SS te gaan, of juist onderduikers in huis te nemen, zonder dat ik expliciet werd gevraagd hier een mening over te hebben of persoonlijke verhalen de toon zetten. Als onderdeel van de tentoonstelling was er ook een ‘stem installatie’ waar bezoekers over verschillende vraagstukken hun mening mochten geven, maar die heb ik niet gebruikt. Ik had aan de vragen die impliciet door de tentoonstelling werden opgeworpen genoeg.

Aan het eind van de tentoonstelling krijgt elke bezoeker bij het inleveren van de replica een gepersonaliseerde ansichtkaart mee naar huis, bij wijze van souvenir. Deze kaart nodigt bezoekers ook uit om herinneringen aan de stad en de Atlantikwall online te delen.

Beide tentoonstellingen belichten een episode uit de Tweede Wereldoorlog en beide bieden verschillende perspectieven aan, zonder in stereotyperingen of eenzijdige persoonlijke verhalen te vervallen. Toch zijn de twee enorm verschillend in hun uitwerking, ontwerp en de toon die ze aanslaan. Allebei zijn het sterke tentoonstellingen en in mijn ogen een bewijs dat als een tentoonstellingsconcept grondig wordt uitgewerkt en uitgevoerd dit niet perse tot een formulematige eindresultaat leidt leidt. Integendeel. Van mij mogen er wel meer van dit soort tentoonstellingen gemaakt worden.