De Museumjas

Voor het Frisia Museum te Spanbroek is een educatief product ontwikkeld voor kleuters: ‘de museumjas’. Doel van deze jas is kleuters spelenderwijs en op een verhalende manier kennis te laten maken met een museum en door middel van voorbeelden die tastbaar zijn de schilderijen te bekijken. Het Frisia Museum is een museum voor magisch realistische kunst.

Voor het Frisia Museum te Spanbroek is een educatief product ontwikkeld voor kleuters; ‘de museumjas’. Doel van deze jas is kleuters spelenderwijs en op een verhalende manier kennis te laten maken met een museum en door middel van voorbeelden die tastbaar zijn de schilderijen te bekijken. Het Frisia Museum is een museum voor magisch realistische kunst.

Het gebruikte overdrachtsmiddel is een interactieve rondleiding. De klas wordt in zijn geheel door een medewerker van het museum meegenomen door het museum. Groep 1/ 2 kan vaak nog niet opgesplitst worden in groepjes. Klassikaal zijn kinderen zelfverzekerder en makkelijk te handhaven.

De doelstelling: Kennis maken met een museum en bijdragen aan een positieve ervaring.
De tijdsduur: Van een half uur tot maximaal drie kwartier. Langer dan dit is de spanningsboog van deze doelgroep niet. Kort en bondig werkt het best.

Beschrijving van de rondleiding
Op de zolder van het museum, waar het museum spullen bewaart, is een oude koffer gevonden. En in die koffer blijkt een bijzondere jas te zitten. Het is een grote jas met allerlei kleurige en vrolijke zakken. Wanneer de drager van de jas, de museummedewerker, de jas aan trekt, blijkt er van alles in te zitten. Zelfs een toegangskaartje voor de hele klas! De klassenhulpjes worden ingeschakeld om bij de baliemedewerkster het toegangskaartje af te geven. De klas mag het museum in.
In het museum laat de medewerker de kinderen zitten op de grond en pakt uit één van de zakken een object. Deze objecten corresponderen met kunstwerken die op zaal te zien zijn. Samen met de kinderen gaat de medewerker op zoek naar het juiste kunstwerk. En zo wordt de baby gevonden, waarvan de rammelaar in de jaszak bleek te zitten. Of het meisje met de kralenketting, waarvan de kralenketting in de jaszak bleek te zitten. Samen met de kinderen worden de schilderijen bekeken en door middel van korte vragen (hoe denk je dat de baby heet, welke ketting zou het meisje het mooist vinden?) bekijken de kinderen de schilderijen en raken ze er mee vertrouwd.

Opbouw
Door een strakke structuur ( inleiding, museumbezoek en afsluiting) waarbij iedere keer een nieuw object, een nieuw kunstwerk inleidt, is het programma duidelijk voor de kleuters.
In het project wordt:
– Naar overeenkomsten gezocht tussen het object uit de jas en het kunstwerk
– Een relatie gelegd naar de eigen beleving
– Gebruik gemaakt van zintuigen
– Vindt afwisseling plaats van actie naar rustige onderdelen.

Sterkte programma
– Bij een wisseling in de opstelling van de kustwerken, kunnen de zakken heel gemakkelijk gevuld worden met andere objecten.
– Elke rondleiding is door de wisseling van objecten weer anders, ook voor de begeleiders blijft het zo interessant.
– De duur van het programma kan aangepast worden. Er kunnen 2 of zelfs 5 objecten behandeld worden.
– Er is geen langdurige voorbereiding nodig door de leerkracht. Een korte inleidende les en een afsluiting volstaan.
– Onderwerpen worden verlevendigd doordat kinderen er actief mee bezig zijn.
– De jas is aan te passen voor groep 3/ 4 van de basisschool door bijvoorbeeld kleine leesopdrachten toe te voegen.

Functioneren van de museumjas
Dinsdag 21 juni 2005 was het eindelijk zover. De jas was klaar, de objecten verzameld en het verhaal bedacht. Om half 10 stond de eerste kleuterklas wat onwennig in de hal van het museum. De kleine oogjes keken geïnteresseerd om zich heen.
Ter introductie van de museumjas heb ik een inleiding in een aparte ruimte gedaan. Daar ligt een koffer die gevonden is op de zolder van het museum. Wanneer ik vraag wie er wel eens wat spaart, roepen meteen kinderen dat zij geld sparen. Niet het juiste woord dus! Op de vraag wie er wat verzamelt, krijg ik de antwoorden die ik graag wilde horen. Flippo’s, postzegels en knuffels wordt er nu geantwoord. Ter vergelijking leg ik uit dat het museum schilderijen verzamelt. En omdat ze die graag aan anderen willen laten zien, worden de schilderijen in het museum opgehangen. Een slimme kleuter merkt op dat het museum eigenlijk hetzelfde is als zijn flippomap, waarin hij zorgvuldig zijn flippo’s collectioneert. Precies, de boodschap is over gekomen. Maar wel even schrikken van zulke intelligente kleuters. Wanneer de koffer geopend wordt valt de groep stil, ik laat ze de jas zien en zeg met een ondeugend gezicht: “zal ik hem dan maar aantrekken? Niet uitlachen hoor!” Onder ja geroep trek ik de jas aan en meteen deelt een kleuter mee: “Die jas staat je niet slecht hoor!” Wederom ben ik verbaasd over de woordenschat van die kleine hummeltjes.
Als ik ga staan met de jas begint er van alles te rinkelen en geluid te maken. Al gauw hebben de kleuters door dat de jas vol zit met allerlei spulletjes. Het eerste wat we vinden is een toegangskaartje voor de hele klas, want natuurlijk moet je in een museum altijd een toegangskaartje hebben. De klassenhulpjes, of rechterhandjes, zoals ze genoemd werden, namen het kaartje in ontvangst en hebben het ingeleverd bij de baliemedewerkster. Het grote moment was dan eindelijk daar, we mochten het museum in. Onder wat verbaasde gezichten van overige bezoekers liep ik met de kleuters het museum in. Uiteraard hadden we besproken wat er allemaal wel en niet mocht in het museum, dus liepen de kleuters met hun handjes op hun rug achter mij aan. Als eerste kwam er een rammelaar uit de jaszakken tevoorschijn. Geen twijfel mogelijk, deze was van een baby. Als ik vertel dat de baby die we zoeken reuzegroot is en hier vlak bij staat, beginnen oogjes te glimmen. Bij de baby aangekomen vraag ik wie er een babyzusje of broertje heeft. Genoeg kinderen met zusjes en broertjes natuurlijk! En als ik vraag welke naam deze baby zou moeten hebben komt de groep unaniem met de naam Purk, de baby uit sesamstraat die ook roze is.
Het tweede object is een petje, wanneer we het schilderij dat er bij hoort hebben gevonden en ik me omdraai om iets te gaan vragen, blijkt dat de gehele groep zich verzameld heeft rond een groter en veel interessanter schilderij. Een leermoment dus! Het blijkt Ecce Hommo van Paul Delvaux te zijn, oftewel het schilderij met de skeletten. Snel vis ik een plastic skelet uit één van de jaszakken en ga samen met kleuters skeletten tellen. Wanneer ik vraag of de kleuters zo’n schilderij zelf thuis zouden willen hebben, wordt er hier en daar ja geknikt. Eén kleuter wil het zelfs wel op zijn slaapkamer hebben. Of het eng is? Nee helemaal niet, waarom ook, het lijkt meer op een strip dan op dode mensen. Wanneer ik het derde object uit de jas laat halen, merk ik dat de klas haar aandacht verliest. Nog gauw even het object afhandelen en dan is het klaar. De kleuters willen uiteraard weten wat er in de overgebleven zakken zit en ik deel ze mee dat ze maar snel terug moeten komen om dat eens te onderzoeken.
De jas is gedoopt en iedereen is enthousiast, de tweede groep komt die middag en ik merk dat ik zelf al een stuk rustiger de groep ontvang. Deze keer gaat het project gesmeerd en vermijd ik het hoedje en begin ik al snel met de skeletten.