Terugblik op de Museumkennisdag

De Museumkennisdag van 2018 had als thema diversiteit. Met lezingen en workshops over participatie, inclusie en toegankelijkheid, was het programma goed gevuld. Ik moet bekennen dat ik niet meteen laaiend enthousiast was. Apeshit schalde dan wel uit de speakers (daarover later meer), het plenaire deel van de dag voelde met een witte man als dagvoorzitter, een witte man als keynote en een hele trits witte museummedewerkers weinig inclusief. Gelukkig gold dat niet voor de rest van het programma. De dag was gevuld met interessante workshops, goede lezingen en inspirerende gesprekken. Deze lessen hoop ik het komende jaar in mijn werk mee te nemen:

 

1. Digitale toegankelijkheid is dubbel belangrijk.

Tijdens een gezamenlijke sessie van Studio i, het Kröller-Müller Museum en Eva Westerhoff werd stilgestaan bij het belang van digitale toegankelijkheid. De toegankelijkheid van je online content is geen sexy onderwerp, maar vooral dankzij Eva’s presentatie werd ik er weer even aan herinnerd hoe ontzettend belangrijk het is. “Mensen met een beperking kunnen vaak niet spontaan naar een museum,” aldus Eva. Ze moeten hun bezoek vaak dagen, soms zelfs weken, van tevoren plannen en daarbij is online informatie van cruciaal belang. Hierbij maakte ze gelijk onderscheid tussen twee vormen van digitale toegankelijkheid: de toegankelijkheid van de website zelf en informatie over toegankelijkheid op de website.

Websites lijken de laatste tijd steeds visueler te worden. Ze bevatten veel afbeeldingen, soms in zogenaamde sliders of carrousels, de menu’s zijn soms weggemoffeld. Daarmee worden websites slecht toegankelijk voor screen readers en de mensen die daarvan afhankelijk zijn. Als een screen reader op een website een afbeelding tegenkomt, wordt over het algemeen de URL van die afbeelding voorgelezen. In het beste geval bevat deze URL geen informatie en in het ergste geval is de naam zo lang dat de e-reader zich erin verslikt. In beide situaties heeft de websitebezoeker geen idee wat er op de afbeelding te zien is. Afbeeldingen in sliders schuiven vaak zo snel langs dat de screen reader er ook niks mee kan. Stel je voor dat een e-reader de homepage van jouw website voorleest. Hoeveel informatie blijft er dan nog over?

Door alt-tekst te gebruiken maak je afbeeldingen op je site leesbaar voor screen readers. Alt-tekst staat voor ‘alternatieve tekst’ en is de tekst die wordt gelezen wanneer de afbeelding zelf niet beschikbaar is. Door van de alt-tekst een omschrijvende tekst te maken, weten ook blinde en slechtziende mensen wat er op een foto of illustratie staat afgebeeld. In een CMS als Wordpress kun je de alt-tekst gewoon in een speciaal veld invullen. Dit is slechts één van de vele tips en Eva deelde een scala aan online informatiebronnen met ons, zoals het Web Accessibility Initiative van W3C en de super handige posters (pdf) van de UK Home Office met daarop do’s en don’ts. Eva is zelf customer journey expert en kan ook helpen nadenken over alle mogelijke vormen van toegankelijkheid. Haar top tips: Wees menselijk en test veranderingen met mensen met een beperking, zodat zij als ervaringsdeskundigen feedback kunnen geven.

 

Mensen met een beperking kunnen vaak niet spontaan naar een museum,

Eva Westerhoff

 

Eva adviseerde ook om vooral te beginnen met kleine veranderingen, als er geen budget is om de website grondig aan te pakken. Kijk wat je kunt doen met de middelen die je hebt, alle beetjes helpen. Bijzonder eenvoudig, maar belangrijk is bijvoorbeeld een webpagina met informatie over de toegankelijkheid van je museum. Geef informatie over fysieke toegankelijkheid: kun je erin met een rolstoel, mag een hulphond mee, is er een toegankelijk toilet? Denk daarnaast ook na over de intellectuele toegankelijkheid van je gebouw en collecties. Is de audiotour geschikt voor blinden? Kunnen objecten worden aangeraakt? Zijn filmpjes ondertitelt? “Na het lezen van deze informatie kan iemand beslissen: ik denk niet dat dit voor mij de moeite is,” aldus Eva. Je geeft mensen de kans die beslissing te nemen en voorkomt dat ze een lange reis maken om vervolgens teleurgesteld te worden.

Met de bekrachtiging van het VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap is het voor o.a. musea verplicht geworden om toegankelijk te zijn. Er is dus werk aan de winkel. Eva’s tip: neem toegankelijkheid in al je plannen gelijk als voorwaarde mee. Het is makkelijker en goedkoper dan achteraf aanpassingen te moeten doen.

 

Shaz Hussain geeft haar presentatie, staand achter een sokkkel. Een groot hoofd op de voorgrond blokkeert deels het zicht.

Shaz Hussain presenteerde het begrip Museumsplaining.

 

2. Inclusie is voor elk museum relevant

De Museumkennisdag kende duidelijk twee zwaartepunten: inclusie met betrekking tot mensen met een beperking en inclusie rond ‘moeilijke geschiedenissen’ (lees: het slavernijverleden). Natuurlijk stopt inclusie daarmee niet. Mensen kunnen bedoeld of onbedoeld worden buitengesloten om ontzettend veel verschillende redenen. Kunstfanaatjes doet bijvoorbeeld fantastisch werk om met name kunstmusea toegankelijker te maken voor baby’s en peuters. Ook opleidingsniveau of de wijk waarin iemand woont kunnen reden zijn voor uitsluiting. Een community partner van het Haags Historisch Museum zei: “Jongeren uit onze wijk vragen naar het Binnenhof te gaan is net zoiets als ze vragen het vliegtuig te pakken.” Elonka Soros eindigde de dag met een confronterende presentatie over unconscious bias. Al bedoelen we het met zijn allen nog zo goed, we hebben allerhande vooroordelen over de wereld en de ander. Vooroordelen waar we ons zelf niet eens bewust van zijn. Juist daarom is het zo belangrijk dat musea ook een inclusief personeelsbeleid voeren. Een divers team kan elkaar wijzen op onbedoelde en onbewuste vooroordelen, mits de verhoudingen gelijkwaardig zijn, uiteraard.

Shaz Hussain benadrukte dat niet alleen geschiedenis- en volkenkundemusea zich tot hun koloniale verleden moeten verhouden. Het Science Museum, waar Shaz werkt, moet volgens haar extra hard zijn best doen, juist omdat het door te schermen met de Wetenschap het eigen koloniale verleden on de het tapijt kan vegen. Elk museum heeft te maken met de koloniale erfenis en staat voor de keus: negeren we dit, of benoemen we het?

 

3. Partners brengen altijd een meerwaarde

De Museumvereniging wijst in het gesprek over inclusie vaak op de ‘vier P’s’: Publiek, Personeel, Presentatie en Programma. Helaas had ik het gevoel dat het programma van de kennisdag wel wat inclusiever kon. Na de oogverblindend witte plenaire sessie waren de programmaonderdelen die door de verschillende secties waren georganiseerd een stuk diverser, maar ook daar zag ik veelal de ‘usual suspects’. Het werd in mijn ogen echt interessant in de sessies waarin ook partners aan het woord werden gelaten. Vera Westerhoff was een betekenisvolle aanvulling op de sessie van Studio i, Frederique Windhorst van Ons’ Lieve Heer op Solder deelde het podium met dichter Gershwin Bonevacia en een VMBO-leerling die helaas niet in het programmaboekje terug te vinden is. Zij brachten leven en relevantie aan een presentatie over het Voices of Tolerance project. Tijdens het voorprogramma woonde ik een expertmeeting in het Haags Historisch Museum bij waar drie community partners in gesprek gingen met het museum, de aanwezigen en moderator Nancy Jouwe. Hun reflectie op de samenwerking met het museum was uitermate waardevol. Het feit dat ze aan tafel zaten en hun ongezouten mening mochten én durfden geven zegt een hoop over de relatie die zich tussen hen en het museum heeft ontwikkeld. Ik was onder de indruk van de manier waarop het Haags Historisch al jarenlang investeert in de ontwikkeling van een netwerk van partners “met als doel om samen te werken”. Deze aanpak is zoveel rijker en waardevoller dan pas contact zoeken met een bepaalde gemeenschap als het onderwerp van een tentoonstelling zich daarvoor leent, of erger nog, als je bang bent een ‘moeilijk’ onderwerp te behandelen en aan de gemeenschap wilt kunnen vragen of je op de goede weg zit. Richard Kofi, van het Nationaal Museum van Wereldculturen, tenslotte, had moderator Dyonna Benett en activisten Simone Zeefuik en Hodan Warsame uitgenodigd voor een workshop met als titel Decolonize the museum. In een gesprek waar ruimte was voor alle stemmen en meningen hielden zij de aanwezige museumprofessionals gedecideerd en streng doch rechtvaardig een spiegel voor. Al deze momenten bevestigden voor mij: over de meerwaarde van partners hoef je niet te twijfelen, wat breng je zelf? Of kom je toch (wellicht totaal onbedoeld) vooral halen?

 

4. Goede catering is belangrijk

We zijn er in Nederland (boven de rivieren) goed in om een beetje te beknibbelen op de catering. Koffie uit papieren bekertjes, een broodje kaas, misschien een bitterbal bij de borrel. Zo niet tijdens de kennisdag. De catering was uitermate goed verzorgd. Dit zorgde ervoor dat er tijdens de lunch uitgebreid gepraat kon worden, zonder dat je je zorgen hoefde te maken dat je misschien niet genoeg gegeten had, of iets op je bord had liggen dat je met de beste wil van de wereld niet zonder knoeien naar binnen kon werken. Dankzij de bananen en mueslirepen hadden we nog energie voor de laatste ronde presentaties. Het lijkt een futiliteit, maar goed eten is belangrijk. Je heet er je gasten welkom mee, zorgt ervoor dat ze de dag goed doorkomen. Jaren geleden was dit een echte eye-opener voor me toen ik op een blog van deelnemer van ons co-creatieproject las: “there’s a step-up in the biscuit quality from Blythe House: Jaffa Cakes and fancy coffee creams. Better Coffee, too. We’ve arrived.” Hoewel deze opmerking natuurlijk grappig bedoeld is, zit er een kern van waarheid in. Een schaal lekkere koekjes geeft een andere boodschap dan een droog biscuitje.

 

5. Verandering begint bij 1 eerste kleine stap en die kun je zelf maken

Deze zin kreeg ik aan het eind van de kennisdag terug van een anonieme deelnemer. Misschien wel de belangrijkste les van de dag.

 

6. It’s not about us

Anderhalf jaar geleden streek MuseumNext neer in Rotterdam. Ook dat congres had diversiteit en inclusie als thema. Ik schreef toen dat ik me af en toe ongemakkelijk voelde. Sprekers schroomden niet om het wit privilege te benoemen dat volop aanwezig is in de museumwereld. Museummedewerkers werden aangemoedigd hun schouders eronder te zetten, zelf verantwoordelijkheid te nemen voor het beantwoorden van vragen die ze hadden en, niet onbelangrijk, af en toe een stapje terug te doen. Dat scherpe randje miste ik een beetje tijdens de kennisdag, al begreep ik dat er op het congres een dag eerder door Richard Kofi een vijfde P was geïntroduceerd: Problematisch.

En dat brengt me bij Apeshit, het nummer van de Carters (Beyoncé en Jay-Z) dat gedurende de dag op repeat door de speakers schalde. Vooropgesteld dat geen enkel nummer zo goed is dat je er met plezier een dag lang naar kan luisteren, vond ik de keuze voor dit nummer ook wat problematisch. Ja, het is een populair nummer van succesvolle, zwarte artiesten die met een video opgenomen in het Louvre kritiek leveren op de Eurocentrische kunstgeschiedenis. Mooie match met een dag over inclusie, niet? Ja… en nee. Apeshit en Everything is Love, het album waar het op staat, zijn een uitgebreide en complexe kritiek op de dominante cultuur in de Verenigde Staten (en Europa). Eén waarin witte cultuur in het museum belandt en zwarte cultuur onder de noemer ‘urban’ op straat wordt gezet. De video van Apeshit “set about interjecting blackness into a space that has never placed much value on it” Het nummer is een scherpe kritiek die paralellen trekt tussen het slavernijverleden, politiegeweld tegen zwarte mannen en een American Footbal-ster die zijn baan verliest omdat hij knielt tijdens het volkslied. Voor witte mensen zijn dit interessante, relevant en misschien zelfs urgente thema’s. Voor veel zwarte mensen is dit de geleefde dagelijkse realiteit. Als witte club (die de museumvereniging nog steeds is) die voor een dag over diversiteit kiest voor een witte dagvoorzitter (de directeuren werden tijdens het congres een dag eerder op Jort Kelder getrakteerd) en begint met een parade van witte sprekers loont het de moeite om een stapje terug te doen. Om te zeggen: dit is niet ons liedje. Tijdens de dag bracht ik de keuze voor dit nummer met een poll in mijn insta-stories ter sprake. De uitkomst op de vraag of dit een geschikt nummer was voor de Museumkennisdag was min of meer 50-50. Stel ik me aan? Schiet ik door? Is muziek voor iedereen? Laat me weten wat je ervan vindt.

Ik heb niet precies kunnen achterhalen hoe het programma van de kennisdag tot stand is gekomen. Volgens mij is er geen open call geweest, maar zijn de plenaire sessies door de museumvereniging ingevuld en hebben de verschillende secties de workshop-programma’s verzorgd. Het viel me op dat de nationale musea goed vertegenwoordigd waren, op de voet gevolgd door andere grote spelers. Vrijwel alle sprekers werken in de randstad, veelal in de stedelijke omgeving. Wat daarnaast opviel was dat bijna de helft van het programma werd gevuld door mensen die werken als freelancer, of tijdelijk op projectbasis aan een instelling verbonden zijn. Ik vind dit interessant, omdat een kaartje voor de kennisdag voor freelancers duurder is. Als freelancer kun je geen lid worden van de museumvereniging, want het is een vereniging van musea, niet van mensen die in/met/voor musea werken. Het toont aan dat een organisatie, onbewust en (hopelijk) onbedoeld inherent exclusief kan zijn. Als we daarbij optellen dat het museumveld nog steeds grotendeels wit en hoog opgeleid is en mensen die niet aan die omschrijving voldoen vaak als freelancer werken, wordt al snel duidelijk hoe makkelijk bestaande machtsstructuren onbedoeld in stand worden gehouden.

Tijdens de kennisdag hoorde ik op verschillende momenten een variant van dit argument: “We moeten inclusiever worden, want dan bereiken we meer mensen.” Hierbij redeneren we nog steeds vanuit ons eigen perspectief, want we weten allemaal: meer mensen staat voor hogere bezoekersaantallen. Er is maar één partij die beter wordt van hogere bezoekersaantallen: het museum. Bezoekers hebben daar niks aan. Ik zou willen dat ik meer mensen hoorde zeggen: “We zitten hier op zoveel spullen, daar weten we een hoop over, maar heel veel verhalen kennen we nog niet. We bekijken alles door dezelfde lens. Wat zonde. Het is tijd dat we de boel opengooien en zorgen dat het erfgoed en de kunst waar wij op passen voor veel meer mensen relevant zijn.” Relevantie, dat woord zou hand in hand moeten gaan met inclusie en diversiteit. Maar ik heb het maar op één plek gehoord: tijdens de expertmeeting bij Museon waar lastige vragen werden gesteld over de relevantie van een aankomende tentoonstelling. Dat gesprek mogen we wat mij betreft vaker hebben.

Dit is mijn reflectie op de Museumkennisdag. Ik heb natuurlijk niet alle sessies bij kunnen wonen en heb mijn eigen unconscious bias. Heb je aanvullingen, opmerkingen of vragen? Laat van je horen in de comments hieronder.

Vijf jonge vrouwen met verschillende culturele achtergronden staan voor een logo-wand van de Museumkennisdag. Sommige van hen hebben een glas wijn in de hand.

Op de foto met oude en nieuwe vrienden aan het eind van de Museumkennisdag.