Inspiratiereis naar Zweden en Denemarken

Begin juni was ik een paar dagen in Zweden en Denemarken. Het regionale erfgoed- en natuurcentrum Västarvet had me uitgenodigd om een lezing te geven en ik maakte van de gelegenheid gebruik om een mini-inspiratiereis te maken. Vorig jaar had ik veel geleerd van een bezoek aan Stockholm en ik was benieuwd wat musea buiten de hoofdstad te bieden hadden. Ik bezocht Göteborg en Malmö en plakte er ook nog een dag Kopenhagen aan vast. Ik bezocht zo veel mogelijk verschillende musea: diverse collecties, groot en klein en, voor zover ik kon nagaan, afhankelijk van verschillende subsidiestromen. Over het algemeen vond ik de musea die ik bezocht opvallend toegankelijk. In hun communicatie wisten ze een mooie balans te vinden tussen expertise en menselijkheid. Daarnaast kwam ik een aantal tentoonstellingen tegen die kritisch reflecteerden op het werk van musea en historici.

Toegankelijk

Vaak blijft de discussie over toegankelijkheid in musea hangen op het aspect van fysieke toegankelijkheid. In hoeverre kunnen bezoekers in een rolstoel (of met een buggy) zelfstandig je gebouw bezoeken en gebruik maken van alle faciliteiten? Hoewel dit heel belangrijk is, denk ik dat we toegankelijkheid als een veel breder begrip zouden moeten zien. We zouden het veel vaker over intellectuele, emotionele en cognitieve toegankelijkheid moeten hebben. Ook genderneutrale toiletten vallen voor mij in de categorie toegankelijkheid. Vrijwel geen enkel museum dat ik bezocht maakte nog onderscheid tussen heren- en damestoiletten. Dat betekent niet dat Zweedse musea voorlopen op andere musea in Europa. Op veel plaatsen wordt nagedacht over de representatie van de LHBT+ gemeenschap in erfgoed en cultuur. Ik bezocht Göteborg tijdens de pride week en op veel plekken in de stad wapperde de regenboogvlag. Van een medewerker van het etnografisch museum Världskultur museet begreep ik dat dit het eerste jaar was dat ook alle musea de pride vlag hadden gehesen. Een kleine, maar belangrijke stap. In het Verenigd Koninkrijk was dit trouwens het tweede jaar dat musea niet alleen de vlag hesen, maar ook meeliepen in de Londense Pride Parade.

 

Op het bordje staat de tekst 'please line here!' met daaronder een afbeelding van een rij mensen. In de rij staan mannen en vrouwen, een gezien met kinderen en een rolstoelgebruiker.

Een bordje in het SMK dat een divers beeld schetst van de bezoekers van het museum. (foto: Merel van der Vaart)

In het Statens Museum for Kunst (SMK) in Kopenhagen laat een simpel bordje zien dat het museum toegankelijkheid belangrijk vindt. Bij de kassa werd bezoekers gevraagd om een rij te vormen. Op het bordje is een rij van diverse mensen te zien, waaronder een gezin met kleine kinderen en een rolstoelgebruiker. Wederom een klein gebaar, maar ik denk dat juist dit soort dingen waardevol zijn, zowel voor je bezoekers als voor de organisatie zelf. Aan mensen die (misschien voor de eerste keer) binnenkomen laat je zien dat iedereen welkom is. Door bewust positieve keuzes te maken op het gebied van beeldvorming en representatie, zal het voor collega’s ook steeds vanzelfsprekender worden om na te denken over toegankelijkheid en inclusiviteit.

Toegankelijkheid heeft ook te maken met de informatie die je aanbiedt. Een tekstbordje kan toegankelijk zijn, of mensen uitsluiten. Tijdens mijn bezoek aan de dependance van het Moderna Museet in Malmö viel het me op dat alle tekstbordjes en folders in het Zweeds, Engels en Arabisch waren geschreven. Het verraste me dat dit hedendaagse kunstmuseum voor deze drie talen had gekozen. Van de mevrouw achter de kassa hoorde ik dat dit een tamelijk recente ontwikkeling was. Malmö heeft een relatief grote groep Arabischsprekende inwoners, die nauwelijks gebruik maakten van het museum. In plaats van ervan uit te gaan dat ‘zij’ vast niet geïnteresseerd waren in hedendaagse kunst, besloot het museum de tekstbordjes te vertalen. En ja, dat had tot negatieve reacties geleid. De onvrede had echter niet lang geduurd en het museum werd nu regelmatig bezocht door mensen die (nog) geen Zweeds spraken, waaronder klassen uit het volwassenonderwijs die taalles volgden.

De foto toont de hal van het museum met daarin een zwart-wit foto van diezelfde hal. Op de zwart-witfoto is te zien hoe rode kruismedewerkers vluchtelingen opvangen.

De entree van het stedelijk kunstmuseum in Malmö. (foto: Merel van der Vaart)

Menselijk

Naast de toegankelijkheid van de musea viel me nog iets anders op. Het had te maken met de toon die werd gebruikt in teksten, maar ook de onderwerpen die ik in tentoonstellingen tegenkwam en de manier waarop erover gesproken werd. In plaats van autoriteit, stralen de musea iets menselijks uit. Het Världskultur museet legt uit hoe de collecties tot stand zijn gekomen en dat militairen, missionarissen en ontdekkingsreizigers hun stempel op het museum hebben gedrukt.

Op weg naar het station van Kopenhagen liep ik langs het Tøjhus Museet, het voormalig arsenaal. De vaste presentaties van dit museum bestaat uit wapentuig en uniformen, maar in de tijdelijke tentoonstellingen wordt de menselijke kant van de oorlog belicht. Ik had helaas geen tijd om te gaan kijken bij de tentoonstelling Op de Vlucht – het enige wat ik mee kon nemen was mijn leven. Het stedelijk kunstmuseum van Malmö liet zien middenin de samenleving te staan met een tentoonstelling over de opvang van vluchtelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog. In de entree van het museum hing een grote foto van diezelfde toegangshal tijdens de oorlog toen de directeur had besloten het museumgebouw open te stellen als vluchtelingenopvang. Ik denk niet dat het toeval was dat het museum juist nu aandacht vroeg voor dit onderwerp.

De foto is genomen van de eerste verdieping en kijkt uit over de begane grond waar rijen historische auto's en motoren staan. Erboven hangen historische vliegtuigen.

Een overzichtsfoto van één van de zalen van het Teknikens och Sjöfartens hus in Malmö (foto: Merel van der Vaart)

Het Teknikens och Sjöfartens hus in Malmö verraste me. Al bij de entree van dit stadsmuseum over techniek, wetenschap en zeevaart werd duidelijk dat het budget beperkt was en het gebouw zijn beste tijd had gehad. De presentatie was op het eerste oog traditioneel: rijen oude auto’s, motoren, bussen… Maar toen viel mijn oog op een tekstbord bij het thema Uitvindingen. Het vertelde over Bertha Benz, die als getrouwde vrouw weliswaar geen patent kon aanvragen, maar wel nauw betrokken was bij de ontwikkeling van de Karl Benz Patent-Motorwagen. Ze reed in 1888 samen met haar twee zonen bijna 200 kilometer in het prototype en voerde onderweg reparaties uit met behulp van haar hoedenspeld en jarretels. Bertha woonde niet in Malmö, ze was zelfs geen Zweedse, maar met dit verhaal stelde het museum het narratief van de witte mannelijke uitvinder aan de kaak én bood het een spannend, menselijk verhaal voor mensen die misschien minder te porren zijn voor oude auto’s.

Een tentoonstelling over Malmö als industriestad besteedde aandacht aan het belang van kinderopvang voor de werkende vrouwen in de stad. De teksten waren ontzettend goed geschreven en ik las er meer dan ik normaal gewend ben. Teksten schrijven kost geen geld, hoewel goede teksten natuurlijk wel meer tijd kosten, maar ze kunnen zo’n verschil maken. Ik vermoed dat veel van de musea die ik bezocht de Ekarv Methode gebruikten (pdf). Die mag van mij ook in Nederland wel geïntroduceerd worden.

In een presentatie over de opkomst van de stoommachine, ook zo’n klassieker, las ik hoe stoomschip de Sirius het hele interieur op moest stoken toen de kolen op waren geraakt. Musea hebben het niet vaak over foutjes en mislukkingen en dat vind ik jammer. Ze horen bij het leven, de kunst en de wetenschap en verhalen over dingen die (bijna) mis gingen zijn vaak ook nog eens hartstikke leuk!

Op het tekstbordje wordt uitgelegd dat er weinig bekend is over de personen van wie de menselijke resten afkomstig zijn, omdat verzamelaars dit destijds geen interessante informatie vonden.

Een tekstbordje uit de tentoonstelling The Body Collected (foto: Merel van der Vaart)

Kritisch

Het kleine universitair medisch museum in Kopenhagen, Medical Museion, kiest ook voor een combinatie van menselijkheid en wetenschap. Dat blijkt al uit de ondertitel van het instituut: The culture of medicine – yesterday, today, tomorrow. Ik bezocht er de tentoonstelling The Body Collected. Uitgaande van steeds kleinere delen van het menselijk lichaam, van volledig lijf tot DNA, bevraagt het museum de eigen medische collecties. Hoe en waarom werden er in het verleden menselijke resten verzameld? Welke informatie werd hierbij bewaard en welke informatie vond men onbelangrijk? Wat is het verschil tussen een schedel van een anonieme patiënt en de schedel van een persoon waarvan we de naam kennen? Hoe kijken we nu aan tegen deze collecties en hoe moeten we er mee omgaan? Wat kunnen we aan bezoekers laten zien en wat niet? Daarnaast was er ook aandacht voor de technische vaardigheden die nodig zijn om menselijke resten te prepareren. Waar ligt de grens tussen kunst en wetenschap? Deze kritische houding ten opzichte van het eigen werk, en de eigen geschiedenis, kwam ik vaker tegen.

In het SMK was ik geroerd door de kleine tentoonstelling What Lies Unspoken. Het is een tentoonstelling die meer vragen stelt dan ze beantwoordt en waarin de conservator luistert, in plaats van vertelt. Welke sporen van het koloniale verleden vinden wij in onze kunstcollectie? En hoe beïnvloedt de manier waarop wij deze kunstwerken tonen de manier waarop wij in Denemarken over ons koloniale verleden praten? De tentoonstelling bestond uit twee zalen. Bij de eerste zaal hoorde een audiotour die ook online te beluisteren is. Het is een gesprek tussen de conservatoren van het SMK en advocaat en activist Mary Consolata Namagambe. In de tweede zaal wordt de bezoeker omringd door een soundscape dat bestaat uit gesprekken tussen verschillende mensen die kritisch kijken naar de werken die in diezelfde zaal te zien zijn. Gevoelens van twijfel, schaamte, nieuwsgierigheid, machteloosheid en verdriet passeren de revue terwijl de sprekers worstelen met de vraag hoe ze de tot slaaf gemaakten die zijn afgebeeld een stem kunnen geven.

Ook het techniekmuseum in Malmö gaf kritiek op de gangbare narratieven die vaak door musea en historici worden ingezet. Een tamelijk activistische wandpresentatie pleitte voor een ander verhaal over de vrouwelijke migranten in de stad. Deze vrouwen worden vaak weggezet als volgzaam, misschien zelfs onderdruk. Vrouwen die hun mannen volgden, toen die mannen in een ander land werk vonden. Waarom praten we alleen maar over migrantenvrouwen in de bijrol van het verhaal over hun man? Vroeg het museum zich af. Hopelijk krijgt deze presentatie een vervolg en krijgen de vrouwen een kans om hun eigen verhaal te vertellen.

Mijn korte reis leverde me veel inspiratie op, maar het herinnerde me er toch vooral aan dat de werkelijke impact van musea hem niet zit in grote blockbuster tentoonstellingen, maar in hun karakter, wanneer dat toegankelijk en menselijk is, met een gezonde dosis zelfkritiek.